10 | Energie besparen door de prestaties van uw computer, indien mogelijk, te verminderen |
Saves energy by reducing your computer’s performance where possible. |
11 | Energiebesparing |
Power saver |
12 | Nadruk op prestaties, maar gebruikt mogelijk meer energie |
Favors performance, but may use more energy. |
13 | Hoge prestaties |
High performance |
14 | Prestaties automatisch balanceren met energieverbruik op geschikte hardware |
Automatically balances performance with energy consumption on capable hardware. |
15 | Gebalanceerd |
Balanced |
16 | Energieschema dat wordt gebruikt als geen gebruikers op de computer zijn aangemeld |
Power plan used when there are no users logged into the system. |
17 | Systeemenergieschema |
System power plan |
50 | Geen actie ondernemen |
Do nothing |
52 | Slaapstand |
Sleep |
54 | Sluimerstand |
Hibernate |
56 | Afsluiten |
Shut down |
60 | Het beeldscherm uitschakelen na |
Turn off the display |
62 | Beeldscherm inschakelen |
Turn on the display |
80 | Seconden |
Seconds |
81 | % |
% |
82 | Milliseconden |
Milliseconds |
83 | Microseconden |
Microseconds |
84 | MB |
MB |
85 | Minuten |
Minutes |
86 | Statustype |
State Type |
87 | MHz |
MHz |
100 | De standaard types energieschema's in Windows zijn Gebalanceerd, Energiebesparing en Hoge prestaties. Deze drie types zijn ontworpen voor het balanceren van energiebesparing tijdens het leveren van prestaties op aanvraag, het maximaliseren van energiebesparing, of het maximaliseren van prestaties. Veel systeemonderdelen gebruiken het type energieschema om te bepalen of energiebesparingen of prestaties moeten worden geoptimaliseerd. |
The default Windows power plan types include Balanced, Power saver, and High performance. The three types are designed to balance power savings while providing performance on demand, maximize power savings, or maximize performance. Many system components use the power plan type to deciding whether to optimize power savings or performance. |
101 | Type energieschema |
Power plan type |
102 | Wachtwoord vereisen voor het ontgrendelen van de computer wanneer deze uit de slaapstand komt |
Require a password to unlock the computer when it wakes from sleep. |
103 | Een wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen |
Require a password on wakeup |
104 | Bepalen hoelang uw computer niet actief moet zijn voordat de slaapstand wordt ingeschakeld |
Specify how long your computer is inactive before going to sleep. |
105 | Slaapstand na |
Sleep after |
106 | Bepalen hoelang uw computer niet actief moet zijn voordat de sluimerstand wordt ingeschakeld |
Specify how long your computer is inactive before hibernating. |
107 | Sluimerstand na |
Hibernate after |
108 | Uw werk wordt opgeslagen en de computer wordt in een toestand van laag energieverbruik gezet, zodat u het werk bijna onmiddellijk kunt hervatten |
Allow Windows to save your work and enter a low-power state so that you can resume working almost immediately. |
109 | Hybride slaapstand toestaan |
Allow hybrid sleep |
110 | Systeem zal een voortgangsbalk weergeven tijdens de overgangen naar slaapstand |
Enables system to show a progress bar during transitions to sleep. |
111 | Voortgangsbalk voor slaapstand inschakelen |
Enable Sleep Progress Bar |
114 | Inschakelen |
On |
116 | Uitschakelen |
Off |
118 | Nee |
No |
119 | Instellingen voor de slaapstand bepalen |
Specify sleep settings. |
121 | Stand-by status kan worden gebruikt wanneer de computer in de slaapstand wordt gezet. |
Allow Windows to use the standby states when sleeping your computer. |
122 | Stand-by status toestaan |
Allow Standby States |
123 | Ja |
Yes |
124 | Opgeven of de computer automatisch uit slaapstand kan komen door geplande gebeurtenissen. |
Specify if timed events should be allowed to wake the computer from sleep. |
125 | Activeringstimers toestaan |
Allow wake timers |
126 | Diepe slaap uitgeschakeld |
Deep Sleep Disabled |
127 | Diepe slaap ingeschakeld |
Deep Sleep Enabled |
128 | Tijd niet-actief voordat de computer na automatisch inschakelen terugkeert naar een slaapstand met laag energieverbruik. |
Idle timeout before the system returns to a low power sleep state after waking unattended. |
129 | Time-out voor slaapstand na automatisch inschakelen |
System unattended sleep timeout |
150 | Dit is het beleid voor het uitschakelen van apparaten terwijl het systeem actief is. |
Specifies the policy for devices powering down while the system is running. |
151 | Beleid voor het inactief maken van apparaten |
Device idle policy |
152 | Prestaties zijn belangrijker dan energiebesparing. |
Favor performance over power savings. |
153 | Prestaties |
Performance |
154 | Energiebesparing is belangrijker dan prestaties. |
Favor power savings over performance. |
200 | Instellingen voor meldingen en alarmen voor de batterij configureren |
Configure notification and alarm settings for your battery. |
201 | Batterij |
Battery |
202 | De actie bepalen als het batterijniveau kritiek is |
Specify the action to take when the battery capacity reaches the critical level. |
203 | Actie bij kritiek batterijniveau |
Critical battery action |
204 | De actie van uw computer bepalen als de batterij bijna leeg is |
Specify the action that your computer takes when battery capacity reaches the low level. |
205 | Actie bij laag batterijniveau |
Low battery action |
206 | Actie bij derde alarm voor laag batterijniveau |
Third Low Battery Alarm Action |
208 | Actie bij vierde alarm voor laag batterijniveau |
Fourth Low Battery Alarm Action |
210 | Vlaggen en instellingen voor eerste alarm voor laag batterijniveau |
Flags and settings for first low battery alarm |
211 | Vlaggen voor eerste alarm voor laag batterijniveau |
First low-battery alarm flags |
212 | Bepalen of een melding wordt weergegeven als de batterij bijna leeg is |
Specify whether a notification is shown when the battery capacity reaches the low level. |
213 | Melding voor laag batterijniveau |
Low battery notification |
214 | Vlaggen en instellingen voor derde alarm voor laag batterijniveau |
Flags and settings for third low battery alarm |
215 | Vlaggen voor derde alarm voor laag batterijniveau |
Third low-battery alarm flags |
216 | Vlaggen en instellingen voor vierde alarm voor laag batterijniveau |
Flags and settings for fourth low battery alarm |
217 | Vlaggen voor vierde alarm voor laag batterijniveau |
Fourth low-battery alarm flags |
218 | Het resterende batterijniveau in procenten waarbij de actie bij een kritiek batterijniveau wordt gestart. |
Percentage of battery capacity remaining that initiates the critical battery action. |
219 | Kritiek batterijniveau |
Critical battery level |
220 | Het resterende batterijniveau in procenten waarbij de actie bij een laag batterijniveau wordt gestart. |
Percentage of battery capacity remaining that initiates the low battery action. |
221 | Laag batterijniveau |
Low battery level |
222 | Percentage resterende batterijcapaciteit voor het uitvoeren van de derde actie voor bijna lege batterij |
Percent battery power remaining when third low-power action should be taken. |
223 | Derde alarmactie voor batterijniveau |
Third power trip point |
224 | Percentage resterende batterijcapaciteit voor het uitvoeren van de vierde actie voor bijna lege batterij |
Percent battery power remaining when fourth low-power action should be taken. |
225 | Vierde alarmactie voor batterijniveau |
Fourth power trip point |
250 | Bepalen wat de computer doet als u het deksel sluit en op de aan/uit-knoppen drukt |
Specify what your computer does when you close the lid and press the power buttons. |
251 | Aan/uit-knoppen en deksel |
Power buttons and lid |
252 | De actie bepalen voor als u op de aan/uit-knop drukt |
Specify the action to take when you press the power button. |
253 | Actie voor aan/uit-knop |
Power button action |
254 | De actie bepalen voor als u op de slaapstandknop drukt |
Specify the action to take when you press the sleep button. |
255 | Actie voor slaapstandknop |
Sleep button action |
256 | De actie bepalen voor als u het deksel van uw draagbare computer sluit |
Specify the action that your computer takes when you close the lid on your mobile PC. |
257 | Actie voor sluiten van deksel |
Lid close action |
258 | De actie bepalen voor als u op de aan/uit-knop van het Startmenu klikt |
Specify the action to take when you press the Start menu power button. |
259 | Aan/uit-knop van het Startmenu |
Start menu power button |
260 | Geef de actie op die moet worden uitgevoerd als het deksel is geopend. |
Specify the action to take when the lid is opened. |
261 | Actie deksel openen |
Lid open action |
300 | Energiebeheerinstellingen voor de harde schijf bepalen |
Specify power management settings for your hard disk. |
301 | Harde schijf |
Hard disk |
302 | Bepalen hoelang de harde schijf niet actief moet zijn voordat deze wordt uitgezet |
Specify how long your hard drive is inactive before the disk turns off. |
303 | Harde schijf uitzetten na |
Turn off hard disk after |
304 | Het systeem mag de time-out voor uitzetten van de harde schijf wijzigen, gebaseerd op systeemgebruik en recente geschiedenis |
Allow the system to adapt the harddisk power down timeout based on system usage and recent history. |
305 | Adaptieve time-out voor uitzetten inschakelen |
Enable adaptive powerdown timeout. |
306 | De snelheid van de harde schijf wordt verminderd na een bepaalde periode van inactiviteit |
The harddisk may reduce its speed after the specified time of inactivity is detected. |
307 | Time-out voor lage snelheid van de harde schijf |
Harddisk lowspeed timeout. |
308 | Het systeem mag de time-out voor lage snelheid van de harde schijf wijzigen, gebaseerd op systeemgebruik en recente geschiedenis |
Allow the system to adapt the harddisk lowspeed timeout based on system usage and recent history. |
309 | Adaptieve time-out voor lage snelheid |
Adaptive lowspeed timeout |
310 | Activiteit op de schijf tot de opgegeven tijd negeren bij het bepalen of de schijf inactief is. |
Ignore a burst of disk activity up to the specified time when determining if the disk is idle. |
311 | Periode waarin activiteit op schijf wordt genegeerd |
Hard disk burst ignore time |
312 | Hiermee wordt het niveau van energieverbruik opgegeven dat niet mag worden overschreden door opslagapparaten. |
Specifies the the power consumption level storage devices should not exceed. |
313 | Maximaal energieniveau |
Maximum Power Level |
350 | Energiebeheerinstellingen voor de processor in uw computer bepalen |
Specify power management settings for your computer’s processor. |
351 | Energiebeheer voor processor |
Processor power management |
352 | Instellingen voor processorprestaties waarmee de prestaties van de processor (en het energieverbruik) worden verminderd als het systeem niet wordt gebruikt |
Processor performance settings which allow the system to lower processor performance (and power consumption) if the system is not doing any work. |
353 | Instelling voor processorregeling |
Processor throttle setting. |
354 | Alle energiebesparingen van de processor uitschakelen |
Disable any processor power savings. |
356 | Hiermee wordt de maximale processorfrequentie verlaagd. De processor zal ongeacht de werkbelasting met een lagere frequentie werken, waardoor minder stroom wordt verbruikt. |
Lower the maximum frequency of the processor. Regardless of the workload demands, the processor will run at a reduced frequency, thus drawing less power. |
357 | Maximale processorfrequentie verminderen |
Lower maximum processor frequency |
358 | Hiermee wordt de maximale processorfrequentie adaptief verlaagd, gebaseerd op resterende levensduur van de batterij. De processor zal ongeacht de werkbelasting met een lagere frequentie werken, waardoor minder stroom wordt verbruikt. |
Adaptively lower the maximum processor frequency, based on remaining battery life. Regardless of the workload demands, the processor will run at a reduced frequency, thus drawing less power. |
359 | De maximale processorfrequentie adaptief verminderen |
Adaptively lower the maximum processor frequency. |
360 | Hiermee wordt de processorfrequentie adaptief verlaagd, gebaseerd op belasting. Met deze instelling wordt het energieverbruik van de processor significant verminderd, terwijl dit weinig invloed op de prestaties heeft. |
Adaptively adjust the processor frequency based on workload demands. This setting will significantly reduce power consumption of the processor, while have very little effect on performance. |
361 | Processorfrequentie adaptief aanpassen |
Adaptively adjust processor frequency. |
362 | De maximale prestatiestatus van de processor bepalen (in procenten) |
Specify the maximum performance state of your processor (in percentage). |
363 | Maximale processorstatus |
Maximum processor state |
364 | De minimale prestatiestatus van de processor bepalen (in procenten) |
Specify the minimum performance state of your processor (in percentage). |
365 | Minimale processorstatus |
Minimum processor state |
370 | De koelmethode voor uw systeem opgeven |
Specify the cooling mode for your system |
371 | Koelbeleid voor systeem |
System cooling policy |
372 | De processor vertragen voordat de ventilatorsnelheid wordt verhoogd |
Slow the processor before increasing fan speed |
373 | Passief |
Passive |
374 | De ventilatorsnelheid verhogen voordat de processor wordt vertraagd |
Increase fan speed before slowing the processor |
375 | Actief |
Active |
376 | De bovenste drempelwaarde voor processoractiviteit opgeven die moet zijn bereikt voordat de prestatiestatus van de processor wordt verhoogd (in procenten). |
Specify the upper busy threshold that must be met before increasing the processor's performance state (in percentage). |
377 | Drempelwaarde voor verhogen prestatiestatus processor |
Processor performance increase threshold |
378 | De onderste drempelwaarde voor processoractiviteit opgeven die moet zijn bereikt voordat de prestatiestatus van de processor wordt verlaagd (in procenten). |
Specify the lower busy threshold that must be met before decreasing the processor's performance state (in percentage). |
379 | Drempelwaarde voor verlagen prestatiestatus processor |
Processor performance decrease threshold |
380 | Naast de prestatiestatussen mogen ook vertraagde statussen voor processors worden gebruikt. |
Allow processors to use throttle states in addition to performance states. |
381 | Vertraagde statussen toestaan |
Allow Throttle States |
382 | De ideale prestatiestatus voor de processor selecteren. |
Select the ideal processor performance state. |
383 | Ideaal |
Ideal |
384 | De prestatiestatus van de processor selecteren die één niveau dichter bij de ideale status ligt dan de huidige prestatiestatus. |
Select the processor performance state one closer to ideal than the current processor performance state. |
385 | Eén |
Single |
386 | De hoogste prestatiestatus voor snelheid/energie van de processor selecteren. |
Select the highest speed/power processor performance state. |
387 | Rocket |
Rocket |
388 | De laagste prestatiestatus voor snelheid/energie van de processor selecteren. |
Select the lowest speed/power processor performance state. |
390 | De algoritme opgeven die wordt gebruikt om een nieuwe prestatiestatus te selecteren, wanneer de ideale prestatiestatus hoger is dan de huidige prestatiestatus. |
Specify the algorithm used to select a new performance state when the ideal performance state is higher than the current performance state. |
391 | Beleid voor verhogen prestatiestatus processor |
Processor performance increase policy |
392 | De algoritme opgeven die wordt gebruikt om een nieuwe prestatiestatus te selecteren, wanneer de ideale prestatiestatus lager is dan de huidige prestatiestatus. |
Specify the algorithm used to select a new performance state when the ideal performance state is lower than the current performance state. |
393 | Beleid voor verlagen prestatiestatus processor |
Processor performance decrease policy |
394 | Opgeven hoeveel intervallen voor prestatiecontrole minimaal moeten zijn verstreken sinds de prestatiestatus voor het laatst is gewijzigd, voordat de prestatiestatus mag worden verhoogd. |
Specify the minimum number of perf check intervals since the last performance state change before the performance state may be increased. |
395 | Tijd voor verhogen prestatiestatus processor |
Processor performance increase time |
396 | Opgeven hoeveel intervallen voor prestatiecontrole minimaal moeten zijn verstreken sinds de prestatiestatus voor het laatst is gewijzigd, voordat de prestatiestatus mag worden verlaagd. |
Specify the minimum number of perf check intervals since the last performance state change before the performance state may be decreased. |
397 | Tijd voor verlagen prestatiestatus processor |
Processor performance decrease time |
398 | Opgeven hoeveel tijd moet zijn verstreken voordat prestatiestatussen van de processor en geparkeerde kernen opnieuw kunnen worden geëvalueerd (in milliseconden). |
Specify the amount that must expire before processor performance states and parked cores may be reevaluated (in milliseconds). |
399 | Tijd van interval voor controle van prestatiestatus processor |
Processor performance time check interval |
400 | Energiebeheerinstellingen voor uw beeldscherm bepalen |
Specify power management settings for your display. |
401 | Beeldscherm |
Display |
402 | Bepalen hoelang uw computer niet actief is voordat het beeldscherm wordt uitgeschakeld |
Specify how long your computer is inactive before your display turns off. |
403 | Beeldscherm uitschakelen na |
Turn off display after |
404 | Hiermee wordt langer gewacht totdat het beeldscherm wordt uitgeschakeld als u het beeldscherm herhaaldelijk inschakelt met het toetsenbord of de muis. |
Extends the time that Windows waits to turn off the display if you repeatedly turn on the display with the keyboard or mouse. |
405 | Adaptief beeldscherm |
Adaptive display |
406 | Opgeven hoelang uw computer niet actief is voordat het beeldscherm wordt gedimd. |
Specify how long your computer is inactive before your display dims. |
407 | Beeldscherm dimmen na |
Dim display after |
412 | Controleert omgevingslichtsensoren om wijzigingen in het omgevingslicht op te sporen en de helderheid van het beeldscherm aan te passen. |
Monitors ambient light sensors to detect changes in ambient light and adjust the display brightness. |
413 | Adaptieve helderheid inschakelen |
Enable adaptive brightness |
414 | Geeft de time-out aan voor het uitschakelen van het scherm van de consolevergrendeling |
Specifies console lock display off timeout |
415 | Time-out voor het uitschakelen van het scherm van de consolevergrendeling |
Console lock display off timeout |
510 | Beleid voor passief koelen op het systeem in- of uitschakelen |
Enable or disable passive cooling policy on the system. |
511 | Passieve koelmethode |
Passive Cooling Mode |
515 | Het normale helderheidsniveau van het beeldscherm bepalen |
Specify the normal brightness level of your display. |
516 | Helderheid van het beeldscherm |
Display brightness |
517 | De computer mag niet automatisch uit slaapstand komen door een geplande gebeurtenis. |
Do not allow Windows to wake from sleep on timed events. |
519 | De computer mag automatisch uit slaapstand komen door geplande gebeurtenissen. |
Allow Windows to wake from sleep on timed events. |
521 | Het helderheidsniveau van het gedimde beeldscherm bepalen. |
Specify the brightness level for when your display is dimmed. |
522 | Helderheid van gedimd beeldscherm |
Dimmed display brightness |
523 | Windows mag alleen uit de slaapstand komen voor belangrijke geplande gebeurtenissen. |
Allow Windows to wake from sleep only on important timed events. |
524 | Alleen belangrijke activeringstimers |
Important Wake Timers Only |
550 | Sluimerstand kan op uw computer worden ingeschakeld |
Allow away mode to be enabled for your computer |
551 | Sluimerstandbeleid toestaan |
Allow Away Mode Policy |
552 | Sluimerstand mag niet worden ingeschakeld |
Don't Allow away mode to be enabled |
554 | Sluimerstand mag worden ingeschakeld |
Allow away mode to be enabled |
560 | Programma's mogen voorkomen dat de computer automatisch in de slaapstand wordt gezet |
Allow programs to prevent machine from going to sleep automatically |
561 | Beleid voor systeemgebruik toestaan |
Allow system required policy |
562 | Programma's mogen niet voorkomen dat de computer automatisch in de slaapstand wordt gezet |
Don't allow programs to prevent machine from going to sleep automatically |
566 | Programma's mogen voorkomen dat het beeldscherm automatisch wordt uitgeschakeld |
Allow programs to prevent display from turning off automatically |
567 | Beleid voor beeldschermgebruik toestaan |
Allow display required policy |
568 | Programma's mogen niet voorkomen dat het beeldscherm automatisch wordt uitgeschakeld |
Don't allow programs to prevent display from turning off automatically |
600 | Energiebeheerinstellingen voor PCI Express |
PCI Express Power Management Settings |
601 | PCI Express |
PCI Express |
602 | Het beleid ASPM (Active State Power Management) bepalen dat moet worden gebruikt voor geschikte koppelingen als de koppeling niet actief is |
Specifies the Active State Power Management (ASPM) policy to use for capable links when the link is idle. |
603 | Link State Power Management |
Link State Power Management |
604 | ASPM (Active State Power Management) voor alle koppelingen uitschakelen |
Turn off ASPM for all links. |
606 | Proberen om de status L0S te gebruiken als de koppeling niet actief is |
Attempt to use the L0S state when link is idle. |
607 | Normale energiebesparing |
Moderate power savings |
608 | Proberen om de status L1 te gebruiken als de koppeling niet actief is |
Attempt to use the L1 state when the link is idle. |
609 | Maximale energiebesparing |
Maximum power savings |
611 | Batterijen |
Batteries |
700 | Opgeven of waarden voor het verhogen of verlagen van een niet-actieve status moeten worden aangepast op basis van de huidige prestatiestatus. |
Specify if idle state promotion and demotion values should be scaled based on the current performance state. |
701 | Drempelwaarde aanpassen voor niet-actieve status processor |
Processor idle threshold scaling |
702 | Opgeven of niet-actieve statussen mogen worden uitgeschakeld. |
Specify if idle states should be disabled. |
703 | Beleid voor niet-actieve processorstatussen uitschakelen |
Processor idle disable |
704 | Opgeven hoeveel tijd sinds de laatste verhoging of verlaging van een niet-actieve status moet zijn verstreken voordat een niet-actieve status opnieuw mag worden verhoogd of verlaagd (in microseconden). |
Specify the time that elapsed since the last idle state promotion or demotion before idle states may be promoted or demoted again (in microseconds). |
705 | Tijd voor controle niet-actieve status processor |
Processor idle time check |
706 | De bovenste drempelwaarde voor processoractiviteit opgeven die moet zijn bereikt voordat de niet-actieve status van de processor wordt verlaagd (in procenten). |
Specify the upper busy threshold that must be met before demoting the processor to a lighter idle state (in percentage). |
707 | Drempelwaarde voor verlaging niet-actief-status van processor |
Processor idle demote threshold |
708 | De onderste drempelwaarde voor processoractiviteit opgeven die moet zijn bereikt voordat de niet-actieve status van de processor wordt verhoogd (in procenten). |
Specify the lower busy threshold that must be met before promoting the processor to a deeper idle state (in percentage). |
709 | Drempelwaarde voor verhoging niet-actief-status van processor |
Processor idle promote threshold |
710 | Verlaging of verhoging van de niet-actieve status mag worden aangepast op basis van de huidige prestatiestatus. |
Enable scaling of idle state promotion and demotion values based on the current performance state. |
711 | Aanpassen inschakelen |
Enable scaling |
712 | Verlaging of verhoging van de niet-actieve status mag niet worden aangepast op basis van de huidige prestatiestatus. |
Disable scaling of idle state promotion and demotion values based on the current performance state. |
713 | Aanpassen uitschakelen |
Disable scaling |
714 | Niet-actieve statussen inschakelen. |
Enable idle states. |
715 | Niet-actief inschakelen |
Enable idle |
716 | Niet-actieve statussen uitschakelen. |
Disable idle states. |
717 | Niet-actief uitschakelen |
Disable idle |
718 | Tijd van controle-intervallen |
Time check intervals |
719 | Geef op van hoeveel processoren de frequentie in het gunstigste geval kan toenemen boven de maximumwaarde (indien toegestaan volgens de huidige bewerkingsvoorwaarden). |
Specify how much processors may opportunistically increase frequency above maximum when allowed by current operating conditions. |
720 | Beleid voor processorprestatieboost |
Processor performance boost policy |
721 | Geef het aantal intervallen voor tijdcontrole van processorprestaties op om het gemiddelde gebruik te berekenen. |
Specify the number of processor performance time check intervals to use when calculating the average utility. |
722 | Aantal geschiedenisitems voor processorprestaties |
Processor performance history count |
723 | Geef de processorprestaties als reactie op de latentiegevoeligheidshints op. |
Specify the processor performance in response to latency sensitivity hints. |
724 | Latentiegevoeligheidshints voor processorprestaties |
Latency sensitivity hint processor performance |
725 | Uitgeschakeld |
Disabled |
726 | Ingeschakeld |
Enabled |
727 | Geef op hoe processoren een doelfrequentie kunnen selecteren als ze de mogelijkheid hebben om een frequentie te selecteren boven de maximumfrequentie bij de huidige bewerkingsvoorwaarden. |
Specify how processors select a target frequency when allowed to select above maximum frequency by current operating conditions. |
728 | Versterkingsmodus voor processorprestaties |
Processor performance boost mode |
729 | Selecteer geen doelfrequenties boven de maximumfrequentie. |
Don't select target frequencies above maximum frequency. |
731 | Selecteer doelfrequenties boven de maximumfrequentie. |
Select target frequencies above maximum frequency. |
733 | Altijd de hoogst mogelijke doelfrequentie boven de nominale frequentie selecteren. |
Always select the highest possible target frequency above nominal frequency. |
734 | Agressief |
Aggressive |
735 | Geef de diepste niet-actieve status op die door Hyper-V moet worden gebruikt. |
Specify the deepest idle state that should be used by Hyper-V. |
736 | Maximum voor niet-actieve processortoestand |
Processor idle state maximum |
737 | Doelfrequenties boven de maximumfrequentie selecteren als de hardware hier op efficiënte wijze ondersteuning voor biedt. |
Select target frequencies above maximum frequency if hardware supports doing so efficiently. |
738 | Efficiënt, ingeschakeld |
Efficient Enabled |
739 | Altijd de hoogst mogelijke doelfrequentie boven de nominale frequentie selecteren als de hardware hier op efficiënte wijze ondersteuning voor biedt. |
Always select the highest possible target frequency above nominal frequency if hardware supports doing so efficiently. |
740 | Efficiënt, agressief |
Efficient Aggressive |
741 | Automatisch vertraagde statussen gebruiken wanneer deze energie-efficiënt zijn. |
Automatically use throttle states when they are power efficient. |
742 | Automatisch |
Automatic |
743 | Altijd de hoogst mogelijke doelfrequentie boven de gegarandeerde frequentie selecteren. |
Always select the highest possible target frequency above guaranteed frequency. |
744 | Agressief bij gegarandeerd |
Aggressive At Guaranteed |
745 | Selecteer altijd de hoogst mogelijke doelfrequentie boven de gegarandeerde frequentie als de hardware hiervoor efficiënt ondersteuning biedt. |
Always select the highest possible target frequency above guaranteed frequency if hardware supports doing so efficiently. |
746 | Efficiënt agressief bij gegarandeerd |
Efficient Aggressive At Guaranteed |
747 | Selecteer de ideale prestatietoestand van de processor die is geoptimaliseerd voor reactietijd |
Select the ideal processor performance state optimized for responsiveness |
748 | IdealAggressive |
IdealAggressive |
750 | Ideaal aantal kernen |
Ideal number of cores |
752 | Eén kern |
Single core |
754 | Een achtste kernen |
One eighth cores |
755 | Alle mogelijke kernen |
All possible cores |
760 | Het aantal kernen/pakketten opgeven dat uit de parkeerstand wordt gehaald wanneer er meer kernen zijn vereist. |
Specify the number of cores/packages to unpark when more cores are required. |
761 | Beleid voor verhogen van aantal niet-geparkeerde kernen |
Processor performance core parking increase policy |
762 | Het aantal kernen/pakketten opgeven dat wordt geparkeerd wanneer er minder kernen zijn vereist. |
Specify the number of cores/packages to park when fewer cores are required. |
763 | Beleid voor verlagen van aantal niet-geparkeerde kernen |
Processor performance core parking decrease policy |
764 | Het maximaal toegestane aantal uit de parkeerstand gehaalde kernen/pakketten opgeven (in procenten). |
Specify the maximum number of unparked cores/packages allowed (in percentage). |
765 | Maximum aantal niet-geparkeerde kernen |
Processor performance core parking max cores |
766 | Het minimaal toegestane aantal uit de parkeerstand gehaalde kernen/pakketten opgeven (in procenten). |
Specify the minimum number of unparked cores/packages allowed (in percentage). |
767 | Minimum aantal niet-geparkeerde kernen |
Processor performance core parking min cores |
768 | Opgeven hoeveel intervallen voor prestatiecontrole er minimaal moeten zijn verstreken voordat meer kernen/pakketten uit parkeerstand kunnen worden gehaald. |
Specify the minimum number of perf check intervals that must elapse before more cores/packages can be unparked. |
769 | Tijd voor het verhogen van het aantal niet-geparkeerde kernen |
Processor performance core parking increase time |
770 | Opgeven hoeveel intervallen voor prestatiecontrole er minimaal moeten zijn verstreken voordat meer kernen/pakketten kunnen worden geparkeerd. |
Specify the minimum number of perf check intervals that must elapse before more cores/packages can be parked. |
771 | Tijd voor het verlagen van het aantal niet-geparkeerde kernen |
Processor performance core parking decrease time |
772 | Geef op of de engine voor geparkeerde kernen hulpprogramma's over processors moet verdelen. |
Specify whether the core parking engine should distribute utility across processors. |
773 | Verdeling van het gebruik van geparkeerde kernen voor processorprestaties |
Processor performance core parking utility distribution |
792 | De drempelwaarde voor processoractiviteit opgeven die moet zijn bereikt voordat het gebruik van een geparkeerde kern als overmatig wordt beschouwd (in procenten). |
Specify the busy threshold that must be met before a parked core is considered overutilized (in percentage). |
793 | Drempelwaarde voor overmatig gebruik van geparkeerde kernen |
Processor performance core parking overutilization threshold |
794 | Geef het minimum aantal uit de parkeerstand gehaalde kernen/pakketten op wanneer een latentiehint actief is (in procenten). |
Specify the minimum number of unparked cores/packages when a latency hint is active (in percentage). |
795 | Latentiegevoeligheidshint voor minimum aantal uit de parkeerstand gehaalde kernen/pakketten |
Latency sensitivity hint min unparked cores/packages |
796 | Geef de drempelwaarde voor bezet op waaraan moet worden voldaan bij het berekenen van de gelijktijdigheid van een knooppunt. |
Specify the busy threshold that must be met when calculating the concurrency of a node. |
797 | Drempelwaarde voor de gelijktijdigheid van geparkeerde kernen |
Processor performance core parking concurrency threshold |
798 | Geef de drempelwaarde voor processoractiviteit op waaraan moet worden voldaan voor alle kernen in een gelijktijdigheidsset om een extra kern uit de parkeerstand te halen. |
Specify the busy threshold that must be met by all cores in a concurrency set to unpark an extra core. |
799 | Drempelwaarde voor het vergroten van de gelijktijdigheid van geparkeerde kernen |
Processor performance core parking concurrency headroom threshold |
800 | Geef het verbruikspercentage op dat wordt gebruikt voor het berekenen van de gelijktijdigheid van de distributie (in procenten). |
Specify the percentage utilization used to calculate the distribution concurrency (in percentage). |
801 | Drempelwaarde voor distributie van geparkeerde kernen |
Processor performance core parking distribution threshold |
802 | Geen voorkeur |
No Preference |
803 | Diepste prestatiestatus |
Deepest Performance State |
804 | Lichtste prestatiestatus |
Lightest Performance State |
805 | Geef op welke prestatiestatus een processor krijgt in de parkeerstand. |
Specify what performance state a processor enters when parked. |
806 | Geparkeerde prestatiestatus van geparkeerde kernen voor processorprestaties |
Processor performance core parking parked performance state |
807 | Opgeven of processors autonoom de status van hun doelprestaties mogen bepalen. |
Specify whether processors should autonomously determine their target performance state. |
808 | Autonome modus voor processorprestaties |
Processor performance autonomous mode |
809 | Status van doelprestaties bepalen via algoritmes van het besturingssysteem. |
Determine target performance state using operating system algorithms. |
810 | Status van doelprestaties bepalen via autonome selectie. |
Determine target performance state using autonomous selection. |
811 | Opgeven in welke mate processoren de voorkeur geven aan energiebesparing over prestaties tijdens het werken in de autonome modus. |
Specify how much processors should favor energy savings over performance when operating in autonomous mode. |
812 | Voorkeurbeleid voor energieprestaties van processor |
Processor energy performance preference policy |
813 | Opgeven welke tijdsduur in acht moet worden genomen voor CPU-gebruik in de autonome modus. |
Specify the time period over which to observe processor utilization when operating in autonomous mode. |
814 | Venster voor autonome activiteiten van processor |
Processor autonomous activity window |
815 | Geef op of de processor functiewisseling mag toepassen. |
Specify whether the processor may use duty cycling. |
816 | Functiewisseling van processor |
Processor duty cycling |
817 | Functiewisseling van processor niet toestaan |
Disallow processor duty cycling. |
818 | Functiewisseling van processor toestaan. |
Allow processor duty cycling. |
819 | Geef de maximale frequentie (bij benadering) van de processor op (in MHz) |
Specify the approximate maximum frequency of your processor (in MHz). |
820 | Maximale processorfrequentie |
Maximum processor frequency |
900 | Geforceerd afsluiten inschakelen voor knop- en klepacties |
Enable forced shutdown for button and lid actions |
901 | Geforceerd afsluiten met knop/klep inschakelen |
Enable forced button/lid shutdown |
1000 | Instellingen voor tolerantie bij niet-actief. |
Idle resiliency settings. |
1001 | Tolerantie bij niet-actief |
Idle Resiliency |
1002 | Geeft de timernauwkeurigheid aan van de tolerantie bij niet-actief van de processor |
Specifies Processor Idle Resiliency Timer Resolution |
1003 | Timernauwkeurigheid van de tolerantie bij niet-actief van de processor |
Processor Idle Resiliency Timer Resolution |
1004 | Geeft de time-out aan voor IO-samenvoeging |
Specifies IO coalescing timeout |
1005 | Time-out IO-samenvoeging |
IO coalescing timeout |
1006 | Geeft de time-out aan voor de energieaanvraag die voor de uitvoering is vereist |
Specifies Execution Required power request timeout |
1007 | Time-out voor de energieaanvraag die voor de uitvoering is vereist |
Execution Required power request timeout |
1008 | Geeft aan of Diepe slaap is ingeschakeld |
Specifies if Deep Sleep is Enabled |
1009 | Diepe slaap ingeschakeld/uitgeschakeld |
Deep Sleep Enabled/Disabled |
1100 | Instellingen voor aanwezigheidsbewust energiegedrag |
Presence Aware Power Behavior Settings |
1101 | Aanwezigheidsbewust energiegedrag |
Presence Aware Power Behavior |
1102 | Geeft de time-out aan voor de sensorinvoer bij aanwezigheid |
Specifies Sensor Input Presence Timeout |
1103 | Time-out voor de sensorinvoer bij aanwezigheid |
Sensor Input Presence Timeout |
1104 | Geeft de time-out aan voor niet-sensorinvoer bij aanwezigheid |
Specifies Non-sensor Input Presence Timeout |
1105 | Time-out voor niet-sensorinvoer bij aanwezigheid |
Non-sensor Input Presence Timeout |
1106 | Geeft de time-out aan voor het uitzetten van het beeldscherm met aanwezigheidssensor |
Specifies Sensor Presence Display Power Down Timeout |
1107 | Time-out voor het uitzetten van het beeldscherm met aanwezigheidssensor |
Sensor Presence Display Power Down Timeout |
1108 | Toestaan om aanwezigheidsbewust energiegedrag in of uit te schakelen |
Allow to enable/disable Sensor Presence Aware Power Behavior |
1109 | Aanwezigheidsbewust energiegedrag toestaan |
Allow Sensor Presence Aware Power Behavior |
1110 | Interrupt Steering-instellingen |
Interrupt Steering Settings |
1112 | Interrupt Steering-modus |
Interrupt Steering Mode |
1114 | Standaard |
Default |
1116 | Route-interrupts naar Processor 0 |
Route interrupts to Processor 0 |
1117 | Processor 0 |
Processor 0 |
1118 | Route-interrupts naar willekeurige processor |
Route interrupts to any processor |
1119 | Willekeurige processor |
Any processor |
1120 | Route-interrupts naar willekeurige processor uit de parkeerstand met tijdsvertraging |
Route interrupts to any unparked processor with time delay |
1121 | Willekeurige processor uit de parkeerstand met tijdsvertraging |
Any unparked processor with time delay |
1122 | Route-interrupts naar willekeurige processor uit de parkeerstand |
Route interrupts to any unparked processor |
1123 | Willekeurige processor uit de parkeerstand |
Any unparked processor |
1124 | Doelbelasting voor elke processor |
Target Load for each Processor |
1125 | Doelbelasting |
Target Load |
1126 | Tienden van een procent |
Tenths of a percent |
1127 | De tijdsduur dat een processor uit de parkeerstand moet blijven voordat er interrupts naar de processor worden verplaatst |
Time a processor must remain unparked before interrupts are moved onto it |
1128 | Trigger tijdsduur uit parkeerstand |
Unparked time trigger |
1130 | Interrupt-routing blokkeren |
Lock Interrupt Routing |
1132 | Route-interrupts naar processor 1 |
Route interrupts to Processor 1 |
1133 | Processor 1 |
Processor 1 |
1140 | Geeft de status van de netwerkverbinding in de stand-bymodus aan. |
Specifies network connection state in Standby. |
1141 | Netwerkconnectiviteit in de stand-bymodus |
Networking connectivity in Standby |
1142 | Werken met een netwerk in de stand-bymodus inschakelen. |
Enable networking in Standby. |
1144 | Werken met een netwerk in de stand-bymodus uitschakelen. |
Disable networking in Standby. |
1146 | Hiermee wordt het netwerk tijdens stand-by uitgeschakeld wanneer het lid wordt gesloten. |
Disable networking in Standby if the lid is closed. |
1147 | Uitschakelen bij sluiten deksel |
Disable on lid close |
1150 | Hiermee wordt de niet-verbonden stand-bymodus opgegeven. |
Specifies the disconnected standby mode. |
1151 | Niet-verbonden stand-bymodus |
Disconnected Standby Mode |
1152 | Normaal |
Normal |
1160 | Instellingen voor de energiebesparingsfunctie. |
Energy Saver settings. |
1161 | Instellingen voor de energiebesparingsfunctie |
Energy Saver settings |
1162 | Geeft aan bij welk oplaadniveau van de batterij de energiebesparingsfunctie wordt ingeschakeld. |
Specifies battery charge level at which Energy Saver is turned on. |
1163 | Oplaadniveau |
Charge level |
1164 | Percentage batterijlading |
Percent battery charge |
1165 | Hiermee geeft u de percentagewaarde aan om helderheid te schalen wanneer energiebesparing is ingeschakeld. |
Specifies the percentage value to scale brightness when Energy Saver is on. |
1166 | Mate van helderheid van het beeldscherm |
Display brightness weight |
1170 | Modus voor aanwezigheidsvoorspelling gebruiker voor uw computer opgeven |
Specify User Presence Prediction mode for your computer |
1171 | Modus voor aanwezigheidsvoorspelling gebruiker |
User Presence Prediction mode |
1172 | Modus voor aanwezigheidsvoorspelling gebruiker uitschakelen. |
Disable User Presence Prediction mode. |
1174 | Modus voor aanwezigheidsvoorspelling gebruiker inschakelen. |
Enable User Presence Prediction mode. |
1180 | De respijtperiode die in acht wordt genomen voordat een aanpassing wordt doorgevoerd wanneer het stand-bybudget van het systeem is overschreden |
Specifies the grace period before taking an adaptive action when the system has exceeded its standby budget |
1181 | Respijtperiode stand-bybudget |
Standby Budget Grace Period |
1182 | Het percentage batterij per tijdseenheid dat door het systeem mag worden verbruikt in de stand-bystand |
Specifies percentage of battery per unit of time allowed to be consumed by the system while it is in standby |
1183 | Percentage stand-bybudget |
Standby Budget Percent |
1184 | De respijtperiode die in acht wordt genomen voordat een aanpassing wordt doorgevoerd wanneer de batterijlading is gedaald tot onder het percentage dat is opgegeven voor Reserveniveau voor batterijvoeding |
Specifies the grace period before taking an adaptive action when the system is below the reserve battery charge level |
1185 | Respijtperiode stand-byreservevoeding |
Standby Reserve Grace Period |
1186 | De minimale actieve gebruikstijd die is toegestaan voor het batterijoplaadniveau voordat een aanpassing wordt doorgevoerd |
Specifies the minimun active usage time that the battery charge level should allow before taking an adaptive action |
1187 | Stand-bytijd reservevoeding |
Standby Reserve Time |
1188 | Hiermee wordt het oplaadpercentage van de batterij bepaald, waarbij het adaptieve budget opnieuw wordt ingesteld |
Specifies percentage of battery charge which resets the adaptive budget |
1189 | Percentage opnieuw instellen stand-by |
Standby Reset Percentage |
1200 | Geef het aantal intervallen voor tijdcontrole van processorprestaties op om het gemiddelde gebruik te berekenen voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors. |
Specify the number of processor performance time check intervals to use when calculating the average utility for Processor Power Efficiency Class 1. |
1201 | Aantal geschiedenisitems voor processorprestaties voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance history count for Processor Power Efficiency Class 1 |
1202 | Geef de minimale prestatiestatus van uw processor met energie-efficiëntieklasse 1 voor processors op (in procenten). |
Specify the minimum performance state of your Processor Power Efficiency Class 1 processor (in percentage). |
1203 | Minimale processorstatus voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Minimum processor state for Processor Power Efficiency Class 1 |
1204 | Geef de maximale prestatiestatus van uw processor met energie-efficiëntieklasse 1 voor processors op (in procenten). |
Specify the maximum performance state of your Processor Power Efficiency Class 1 processor (in percentage). |
1205 | Maximale processorstatus voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Maximum processor state for Processor Power Efficiency Class 1 |
1206 | Opgeven hoeveel intervallen voor prestatiecontrole minimaal moeten zijn verstreken sinds de prestatiestatus voor het laatst is gewijzigd, voordat de prestatiestatus mag worden verlaagd voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors. |
Specify the minimum number of perf check intervals since the last performance state change before the performance state may be decreased for Processor Power Efficiency Class 1. |
1207 | Tijd voor verlagen van processorprestaties voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance decrease time for Processor Power Efficiency Class 1 |
1208 | Geef op hoeveel intervallen voor prestatiecontrole minimaal moeten zijn verstreken sinds de prestatiestatus voor het laatst is gewijzigd, voordat de prestatiestatus mag worden verhoogd voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors. |
Specify the minimum number of perf check intervals since the last performance state change before the performance state may be increased for Processor Power Efficiency Class 1. |
1209 | Tijd voor verhogen van processorprestaties voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance increase time for Processor Power Efficiency Class 1 |
1210 | Geef de algoritme op die wordt gebruikt om een nieuwe prestatiestatus te selecteren wanneer de ideale prestatiestatus lager is dan de huidige prestatiestatus voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors. |
Specify the algorithm used to select a new performance state when the ideal performance state is lower than the current performance state for Processor Power Efficiency Class 1. |
1211 | Beleid voor verlagen van processorprestaties voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance decrease policy for Processor Power Efficiency Class 1 |
1212 | De algoritme opgeven die wordt gebruikt om een nieuwe prestatiestatus te selecteren, wanneer de ideale prestatiestatus hoger is dan de huidige prestatiestatus voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors. |
Specify the algorithm used to select a new performance state when the ideal performance state is higher than the current performance state for Processor Power Efficiency Class 1. |
1213 | Beleid voor verhogen van processorprestaties voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance increase policy for Processor Power Efficiency Class 1 |
1214 | De onderste drempelwaarde voor processoractiviteit opgeven die moet zijn bereikt voordat de prestatiestatus van de processor wordt verlaagd (in procenten) voor de energie-efficiëntieklasse 1 voor processors. |
Specify the lower busy threshold that must be met before decreasing the processor's performance state (in percentage) for Processor Power Efficiency Class 1. |
1215 | Drempelwaarde voor verlaagd prestatieniveau van de processor voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance decrease threshold for Processor Power Efficiency Class 1 |
1216 | Geef de bovenste drempelwaarde voor processoractiviteit op die moet zijn bereikt voordat de prestatiestatus van de processor wordt verhoogd (in procenten) voor de energie-efficiëntieklasse 1 voor processors. |
Specify the upper busy threshold that must be met before increasing the processor's performance state (in percentage) for Processor Power Efficiency Class 1. |
1217 | Drempelwaarde voor verhoogd prestatieniveau van de processor voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance increase threshold for Processor Power Efficiency Class 1 |
1218 | Geef de processorprestaties op als reactie op de latentiegevoeligheidshints voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors. |
Specify the processor performance in response to latency sensitivity hints for Processor Power Efficiency Class 1. |
1219 | Latentiegevoeligheidshint voor processorprestaties voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Latency sensitivity hint processor performance for Processor Power Efficiency Class 1 |
1220 | Geef het minimum aantal uit de parkeerstand gehaalde kernen/pakketten op wanneer een latentiehint actief is voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors (in procenten). |
Specify the minimum number of unparked cores/packages when a latency hint is active for Processor Power Efficiency Class 1 (in percentage). |
1221 | Latentiegevoeligheidshint voor minimum aantal uit de parkeerstand gehaalde kernen/pakketten voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Latency sensitivity hint min unparked cores/packages for Processor Power Efficiency Class 1 |
1222 | Geef op welke prestatiestatus een energie-efficiëntieklasse 1 voor processors krijgt in de parkeerstand. |
Specify what performance state a Processor Power Efficiency Class 1 processor enters when parked. |
1223 | Geparkeerde prestatiestatus van geparkeerde kernen voor processorprestaties voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance core parking parked performance state for Processor Power Efficiency Class 1 |
1224 | Het minimaal toegestane aantal uit de parkeerstand gehaalde kernen/pakketten opgeven voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors (in procenten). |
Specify the minimum number of unparked cores/packages allowed for Processor Power Efficiency Class 1 (in percentage). |
1225 | Minimumaantal niet-geparkeerde kernen voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance core parking min cores for Processor Power Efficiency Class 1 |
1226 | Het maximaal toegestane aantal uit de parkeerstand gehaalde kernen/pakketten opgeven voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors (in procenten). |
Specify the maximum number of unparked cores/packages allowed for Processor Power Efficiency Class 1 (in percentage). |
1227 | Maximum aantal geparkeerde kernen voor processorprestaties voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance core parking max cores for Processor Power Efficiency Class 1 |
1229 | Tijd voor verlagen processorprestaties voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance decrease time for Processor Power Efficiency Class 1 |
1232 | Hiermee geeft u de drempelwaarde voor verlaagd prestatieniveau op waarop het aantal processors met energie-efficiëntieklasse 1 voor processors wordt verlaagd (in eenheden van processorprestaties voor energie-efficiëntieklasse 0 voor processors). |
Specifies the performance level decrease threshold at which the Processor Power Efficiency Class 1 processor count is decreased (in units of Processor Power Efficiency Class 0 processor performance). |
1233 | Drempelwaarde voor verlaagd prestatieniveau bij een kleiner aantal processors met energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance level decrease threshold for Processor Power Efficiency Class 1 processor count decrease |
1234 | Hiermee geeft u de drempelwaarde voor verhoogd prestatieniveau op waarop het aantal processors met energie-efficiëntieklasse 1 voor processors wordt verhoogd (in eenheden van processorprestaties voor energie-efficiëntieklasse 0 voor processors). |
Specifies the performance level increase threshold at which the Processor Power Efficiency Class 1 processor count is increased (in units of Processor Power Efficiency Class 0 processor performance). |
1235 | Drempelwaarde voor verhoogd prestatieniveau bij een groter aantal processors van energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Processor performance level increase threshold for Processor Power Efficiency Class 1 processor count increase |
1236 | Wijziging van de drempelwaarde voor het prestatieniveau van processors (ten opzichte van het prestatieniveau voor energie-efficiëntieklasse 0 voor processors) bij een gewijzigd aantal processors met energie-efficiëntieklasse 1 voor processors. |
Processor performance level threshold change for Processor Power Efficiency Class 1 processor count change relative to Processor Power Efficiency Class 0 performance level. |
1237 | Wijziging van de drempelwaarde voor het prestatieniveau van processors bij een gewijzigd aantal processors met energie-efficiëntieklasse 1 voor processors. |
Processor performance level threshold change for Processor Power Efficiency Class 1 processor count change |
1238 | Minimale prestatiestatus voor energie-efficiëntieklasse 0 voor processors wanneer energie-efficiëntieklasse 1 voor processors uit de parkeerstand wordt gehaald. |
Performance state floor for Processor Power Efficiency Class 0 when Processor Power Efficiency Class 1 is woken from a parked state. |
1239 | Minimumprestaties voor energie-efficiëntieklasse 0 voor processors wanneer processors met energie-efficiëntieklasse 1 voor processors uit de parkeerstand zijn gehaald |
A floor performance for Processor Power Efficiency Class 0 when there are Processor Power Efficiency Class 1 processors unparked |
1240 | Initiële prestatiestatus voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors wanneer deze uit de parkeerstand wordt gehaald. |
Initial performance state for Processor Power Efficiency Class 1 when woken from a parked state. |
1241 | Initiële prestatieniveau voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors wanneer deze uit de parkeerstand wordt gehaald |
Initial performance for Processor Power Efficiency Class 1 when unparked |
1242 | Geef de maximale frequentie (bij benadering) van uw processor met energie-efficiëntieklasse 1 op (in MHz). |
Specify the approximate maximum frequency of your Processor Power Efficiency Class 1 processor (in MHz). |
1243 | Maximale processorfrequentie voor energie-efficiëntieklasse 1 voor processors |
Maximum processor frequency for Processor Power Efficiency Class 1 |
1250 | Geef op welk beleid moet worden gebruikt voor systemen met ten minste twee verschillende energie-efficiëntieklassen voor processors. |
Specify what policy to be used on systems with at least two different Processor Power Efficiency Classes. |
1251 | Heterogeen beleid van kracht |
Heterogeneous policy in effect |
1252 | Heterogeen beleid 0. |
Heterogeneous policy 0. |
1253 | Gebruik heterogeen beleid 0 |
Use heterogeneous policy 0 |
1254 | Heterogeen beleid 1. |
Heterogeneous policy 1. |
1255 | Gebruik heterogeen beleid 1 |
Use heterogeneous policy 1 |
1256 | Heterogeen beleid 2. |
Heterogeneous policy 2. |
1257 | Gebruik heterogeen beleid 2 |
Use heterogeneous policy 2 |
1258 | Heterogeen beleid 3. |
Heterogeneous policy 3. |
1259 | Gebruik heterogeen beleid 3 |
Use heterogeneous policy 3 |
1260 | Heterogeen beleid 4. |
Heterogeneous policy 4. |
1261 | Gebruik heterogeen beleid 4 |
Use heterogeneous policy 4 |
1300 | Het beleid dat de werking van de energiebesparingsfunctie bepaalt. |
Specifies the policy to control Energy Saver. |
1301 | Beleid energiebesparingsfunctie |
Energy Saver Policy |
1302 | De werking van de energiebesparingsfunctie bepalen op basis van de gebruikersinstellingen. |
Engage Energy Saver based on user settings. |
1303 | Gebruiker |
User |
1304 | Windows toestaan om de energiebesparingsfunctie agressief in te schakelen. |
Allow Windows to engage Energy Saver aggressively. |
1400 | Voorkeur voor prestatie in plaats van energiebesparing. |
Favor performance instead of energy savings. |
1401 | Hoge prestaties-overlay |
High Performance Overlay |
1402 | Maximaliseer bias richting prestaties in plaats van naar energiebesparing. |
Maximize bias towards performance instead of energy savings. |
1403 | Maximale prestaties-overlay |
Max Performance Overlay |
0x30000000 | Info |
Info |
0x50000004 | Informatie |
Information |
0xD0000001 | Temperatuur |
Temperature |
0xD0000002 | Spanning |
Current |
0xD0000003 | Voltage |
Voltage |
0xD0000004 | Stroom |
Power |
0xD0000005 | Niet opgegeven |
Unspecified |